Onderstaand artikel is geschreven door Dik van de Koolwijk. Meer artikelen van Dik kun u hier vinden.
Oss. Oss is een begrip. Oss staat. In Oss en omstreken dan toch. ‘Wat doe jij? Ga jij naar Oss?’ Oss heeft toch wel een status aparte.
Op de website gaat het volgens ‘Oss’ zelf om trainingsritten. Maar er is in het menu ook een categorie ‘wedstrijd informatie’, en in de uitleg wat we daar kunnen vinden onder het kopje ‘uitslagen’, staat – toch wel volgens verwachting – ‘alle wedstrijduitslagen’. Tadaa! Dus toch een wedstrijd?!
Het verraadt het dubbele karakter. Ook bij de renners. Op weg naar de eerste keer ‘Oss’: nerveus? Nee. Krachtmeting? Toch wel. Je wil wel een goed gevoel hebben. Ergens schuilt de angst een modderfiguur te slaan. Eerlijk is eerlijk. Oss is voor mij meer dan zo maar een trainingsrit.
Dát zeg ik wel, in gedachten tegen mezelf, en hardop tegen anderen, maar stiekem is het ook een test. Als je zelf denkt een goede winter gehad te hebben, maar in Oss wordt je er naar drie ronden genadeloos afgereden, dan krijgt je zelfvertrouwen toch een behoorlijke knauw…
Je hebt die type renners, ze zijn nooit goed, hadden nooit tijd te trainen. Druk, druk, druk. Altijd verkouden, in feite doodziek. Wel rijden ze de stenen uit de straat en aan het eind van het seizoen hebben ze 15.000 km op de teller. Rara, hoe kan dat?
Oss laat de benen spreken. En de mond wordt gesnoerd. Zowel voor degenen die dachten ‘wel oké’ uit de winter te komen, maar op de feiten worden gedrukt dat er nog veel getraind moet worden; maar ook voor het type van hierboven, die in de winter – zogezegd – weinig hebben kunnen doen, maar vervolgens wel doodleuk in hun eentje een peloton voorblijven. Jaja!
Oss is dus wel degelijk een meetpunt. Wel een oneerlijke krachtmeting, overigens. Een A- en een B-groep. En als Amateur* moet je strijden tegen elite renners, soms volwaardige profs.
* Noot van de schrijver: de huidige categorie Amateurs is iets anders dan de benaming voor de voormalige Amateur categorie waarin bijvoorbeeld Danny Nelissen wereldkampioen werd. Nelissen (Duitama, Colombia 1995) was overigens de laatste wereldkampioen in deze categorie.
Enfin, als Amateur moet je dus soms strijden tegen profs. Moet en mag. Want naast een hoop afzien, is dat natuurlijk ook wel gewoon heel erg leuk en uniek. Ik reed rondjes in Oss met Bart Brentjens. Hoeveel renners kunnen nu zeggen dat ze een perfecte chasse patate uitvoerden op een Olympisch kampioen?!
Een jaar geleden. Een tweet van de organisatie. De trainingsrit gaat door, de weg is schoon. De buurman die zegt: ‘Ga je fietsen? Respect.’ En laat de hond snel binnen en duikt zelf ook weer de warmte in. Een app bericht: trek extra kleren aan, het is -7. Ach, in de auto is het inmiddels ‘al’ -3. En ja, ik heb alle thermoshirts en zweethemden die ik in de kast kon vinden aangetrokken. Ik loop er als een Michelin-mannetje bij.
Ik fiets me wel warm. De continentale ploeg van Destil – Parkhotel Valkenburg staat ook aan het vertrek. Zij zullen er wel voor zorgen dat ik het niet koud krijg… Koersen tegen profrijpe jongens maakt dat je je plekje weet…
Ik zit diep gebogen over mijn stuur. Of beter: tussen mijn kader geplooid. Ik kijk op mijn teller. Er staat 55 op. Ik schakel op. Er gebeurt niets. Ik heb geen kransje meer over. Ik rij al op de 11. Dit is het. Normaal mijn sprintsnelheid, nu om mee te komen in het peloton. Achter de jonge honden aan.
Ik voel iets, in mijn rug. Een spanning. Wat is het? Het is alsof een schaduw me achtervolgt. Vol gevend, op het puntje van mijn zadel, kan ik het niet plaatsen. Omkijken is er ook niet bij. Ik zie alleen nog het wiel voor me en bijt me erin vast.
Plots zoeft een renner me voorbij. Net of ik niet vol aan het sprinten ben. Die moet gewoon ruim 60 rijden!
Op zaterdag 3 maart 2018 won Maarten van Trijp de 58e editie van de Ster van Zwolle.
Zes dagen eerder:
Ik sta er niet bij. ik werd 18e.
Aanstaande zaterdag staat de 59e editie van de Ster van Zwolle op het programma. Afgelopen zondag reed ik weer in Oss. In het peloton. Een groep van acht weg. Met een teamgenoot daarbij. Ik kon me dus beroepen op een taak van afstoppen. De benen wilden echter niet. Geen sprint meer in de benen. Ik stond dus opnieuw niet op het eerste uitslagenblad.
Dit keer was het geen wedstrijd; het was maar een trainingsrit…