Joost en Ferry stonden op moederdag aan de start bij de Hel van Mijnheerkens, wat ze allebei wel een groot woord vonden voor deze koers. Een rondje van 1300m waar ze er 60 van af moesten leggen. Compleet voorzien van asfalt, doorloopbochten, een “molshoop” zoals ze het kleine bultje noemden en een drempel. Er werd hard gereden, althans bij de Masters. Bij de Amateurs viel het tempo vaak stil. Vanuit het complete peloton werden veel pogingen gedaan, maar iedereen die weg probeerde te komen werd terug gehaald. Eenmaal halfweg koers viel de uiteindelijke slag. Een kopgroep van een man of tien, Joost erbij, en een aardig gaatje. Ferry bengelde er even tussen met een paar renners, maar toen het niet meer echt opschoot besloot hij zelf de gok te wagen en door te springen. Een ronde later kon ook hij aansluiten. Maar de groep werkte niet echt samen. Veel renners gingen alleen voor premies, waardoor de samenwerking ronde na ronde op de proef werd gesteld. Even leek het erop dat het peloton kort kwam, maar ook daar werd niet samen gekoerst. De kunst was om het bij elkaar te houden en dat lukte ze samen. Ferry zat nog een beetje ingesloten in de sprint, maar kon er gelukkig nog net op tijd uit, hij won de sprint vóór Maurice Engbertsen en Piotr Kornafel. Joost ging goed mee in de sprint en werd knap 6e.
Bij de Masters werd een stuk harder gereden en hier was het dan ook onmogelijk om weg te komen. Enkele ronden voor het eind probeerde Bart nog een actie op touw te zetten, maar ook dat mocht niet baten. Het jagende peloton haalde iedereen terug, met een massasprint ten gevolge. Hans werd 6e en Bart 16e. Afgepeigerd maar tevreden.
[flickrset id=”72157623901177531″ thumbnail=”square” overlay=”true” size=”medium”]